Terreinen voor de beoefening van sport zijn doorgaans afgesloten ruimten, het domein van clubleden. Is dat logisch in een dichtbevolkt land? Misschien zouden andere mensen de onderbenutte vierkante meters ook moeten kunnen gebruiken. Sportend, spelend, wandelend of werkend. Ciska Meijer (Procap): “Overheid, sportverenigingen en omwonenden hebben baat bij meer toegankelijke sportparken.”
De volksgezondheid opschroeven is één van de redenen om sportterreinen beter te gaan benutten. “Dat openbare ruimte een gezonde levensstijl bevordert, is een expliciet doel van de Omgevingswet”, zegt adviseur en projectmanager Ciska. “Bij Procap zien we dat gemeenten zoeken naar ruimte voor sport, beweging en ontmoeting in stedelijk gebied.” Hiervoor laten ze hun oog ook vallen op sportparken. “Ons kennisteam Gezonde en Leefbare Stad heeft een aantal casussen bestudeerd. De belangrijkste bevindingen lichten mijn collega Aafke Stadhouders en ik graag toe.”
Financiële armslag
Een ‘open’ sportpark betekent niet dat iedereen zomaar overal op en in moet kunnen, verduidelijkt Aafke. “Je streeft naar doeltreffend ruimtegebruik door een balans te vinden tussen beslotenheid en toegankelijkheid. Kostbare faciliteiten moeten natuurlijk worden beschermd.” Nieuwe sportterreinen kunnen fysiek en sociaal-maatschappelijk worden ingebed in de omgeving door middel van gericht beleid en ruimtelijk ontwerp. Voor bestaande parken, waar vanouds vaak hekken om de velden, banen en clubhuizen heen staan, zal moeten worden uitgedokterd hoe ruimte beter kan worden ontsloten en benut, zegt Aafke.
Terreinen en banen zijn vaak eigendom van de gemeente en worden door sportverenigingen gehuurd. Ze worden bijna uitsluitend gebruikt voor trainingen en wedstrijden van leden. “Daar valt winst te behalen”, stelt Ciska, zelf lid van het bestuur van een atletiekvereniging. “Bijvoorbeeld door niet-leden, van scholieren tot senioren, de gelegenheid te bieden ze – tegen betaling – ook te gebruiken op gepaste tijden.”
In het hele land willen bezuinigende gemeenten het beheer en onderhoud van terreinen aan verenigingen overdragen. Verenigingen kampen echter met een afname van vrijwilligers en middelen. De terreinen beheren en onderhouden is al een hele kluif voor ze. “Weinig verenigingen zijn in staat om ook nog het gebruik van sportparken door verschillende partijen te gaan managen. Dit vergt centrale aansturing. Gemeenten en besturen van verenigingen kunnen met elkaar afspreken om een ander businessmodel te ontwikkelen, waardoor de clubs in staat worden gesteld andere inkomsten dan contributies te generen. Zo wordt het ook interessant voor hen.”